INBO-onderzoek werpt licht op de bodemgezondheid in het Pijnven-bos.

12/04/2024

Het Pijnven-bos, gelegen in het hart van ons Nationaal Park Bosland, heeft onlangs opnieuw bezoek gehad van onderzoekers van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Onder leiding van Nathalie Cools zijn er bodemmonsters verzameld, waarbij de focus ligt op het begrijpen van de huidige bodemtoestand en de veranderingen ten opzichte van eerdere metingen. 
Dit onderzoek maakt deel uit van het ICP Forests-programma, een internationaal samenwerkingsprogramma opgericht in de jaren '80, met als doel beter te begrijpen hoe luchtverontreinigende stoffen zoals zure regen, stikstof en ozon de gezondheid en vitaliteit van onze Europese bossen op de lange termijn beïnvloeden.
De resultaten zijn van belang voor beleidsmakers, die zo geïnformeerd worden over de effecten van maatregelen die eerder genomen werden ter bescherming van bossen tegen luchtverontreiniging.

Meer weten

De belangrijkste schadelijke stikstofverbindingen zijn ammoniak en stikstofoxiden (nitraten). Ammoniak komt vrij bij landbouwactiviteiten, zoals uit mestopslagplaatsen, mestverwerking of rechtstreeks uit de veestallen. Stikstofoxiden komen vrij bij verbranding op hoge temperatuur, zoals bij verbrandingsmotoren van auto’s, productieprocessen in de industrie en verwarming van gebouwen.

Beide type verbindingen komen in de lucht terecht. Een deel van de stikstof reageert in de lucht met andere deeltjes, wat resulteert in de vorming van fijnstof. Een ander deel valt op de grond als stof of neerslag, wat bekend staat als stikstofdepositie. De stikstofaanrijking in ecosystemen noemen we eutrofiëring.
Stikstof is een belangrijke voedingstof voor de planten. Vegetaties hebben dan ook van nature strategieën ontworpen om de voor hun beschikbare stikstof zo goed mogelijk te benutten. Stikstof kan dus aan één kant positieve invloed hebben op de groei van de bomen maar anderzijds ook negatieve effecten. Zoals bij voorbeeld verzuring van de bodem waardoor je uitspoeling krijgt van andere essentiële voedingsstoffen. De evenwichten tussen voedingsstoffen in de bossen raken dus verstoord omwille van de luchtverontreiniging. Het bosecosysteem gaat daarop reageren. Dit heeft een verschuiving in soortensamenstelling tot gevolg, onder andere een verdringing van soorten die aangepast zijn aan een stikstofarme omgeving door soorten die snel kunnen reageren op gemakkelijk beschikbare stikstof. Eutrofiëring betekent dus een verlies aan biodiversiteit.

Eerdere bevindingen in het kader van het ICP Forests-programma toonden aan dat hoge niveaus van nitraatdepositie voornamelijk werden  aangetroffen in de bossen in  Denemarken en Polen, terwijl hogere ammoniumdepositieniveaus werden waargenomen in België, Duitsland en Zwitserland.

Naast de stikstofdepositie onderzoekt het INBO ook de rol van basische kationen (zoals calcium en magnesium) bij het bufferen van de verzuringseffecten van atmosferische depositie en dus het beschermen van de bodem tegen verzuring.  Zandgronden zoals deze in het Pijnven bevatten zelf weinig voedingsstoffen en daardoor speelt de  strooisellaag een relatief grote rol in deze buffering.

Daarnaast treffen we relatief hoge niveaus van zware metalen aan in de bodems van het Pijnven zoals cadmium, koper, lood en zink, mogelijk als gevolg van menselijke activiteiten zoals de nabijgelegen metaalverwerkingsfabrieken. Hoewel deze concentraties nog steeds verwijderd zijn van niveaus die worden aangetroffen in ernstig vervuilde bodems, wijzen ze op de kwetsbaarheid van de bodem voor veranderingen in de omgeving